Variabelen zijn een van de belangrijkste concepten in computerprogrammering. Ze slaan informatie op zoals letters, cijfers, woorden, zinnen, waar/onwaar en meer. Dit geeft je een introductie in het gebruik van variabelen in Java. Het is niet bedoeld als een complete gids, maar als een opstap in de wereld van de computerprogrammeur.
Stappen
Stap 1. Maak een eenvoudig Java-programma
Er wordt een voorbeeld gegeven met de naam Hello.java:
public class Hallo { public static void main (String args) { System.out.println ("Hallo wereld!");
Stap 2. Scroll naar een plaats waar u de variabele wilt invoegen
Onthoud: als je een variabele in de hoofdklasse plaatst, kun je er overal naar verwijzen. Kies het type variabele dat u nodig heeft.
-
Integer-gegevenstypen: gebruikt om integer-waarden zoals 3, 4, -34 enz. op te slaan
- byte
- kort
- int
- lang
-
Gegevenstype met drijvende komma: gebruikt om getallen op te slaan met een fractioneel deel zoals 3.479
- vlot
- dubbele
-
Type karaktergegevens: Wordt gebruikt om karakters op te slaan zoals 's', 'r', 'g', 'f' etc
char
-
Booleaanse gegevenstypen: kan een van de twee waarden opslaan: waar en onwaar
booleaans
-
Typen referentiegegevens: gebruikt om verwijzingen naar objecten op te slaan
- Matrixtypen
- Objecttypen zoals String
Stap 3. Maak de variabele aan
Hier volgen voorbeelden van het maken en toewijzen van een waarde aan elk type.
-
int een getal = 0;
-
dubbel watDouble = 635,29;
-
float someDecimal = 4.43f;
-
boolean trueFalse = waar;
-
String someSentence = "Mijn hond heeft een stuk speelgoed gegeten";
-
char someChar = 'f';
Stap 4. Begrijp hoe dit werkt
Het is eigenlijk "typenaam = waarde".
Stap 5. Bescherm variabelen tegen latere bewerkingen, optioneel, door "definitieve typenaam" toe te voegen tussen de haakjes in de tweede regel van uw code (public static void main)
final int someNumber = 35; Het toevoegen van de 'final' hier betekent dat de variabele 'someNumber' later niet kan worden gewijzigd
Tips
- Elke variabele in een programma moet een unieke naam hebben, anders loop je tegen fouten aan.
- In Java moeten alle regels met instructies eindigen op;
- Verschillende variabelen kunnen onder bepaalde omstandigheden dezelfde naam hebben. Bijvoorbeeld: Een variabele binnen een methode kan dezelfde naam hebben als die van een instantievariabele.