De omgevingsvariabele PATH geeft aan in welke mappen de Windows-opdrachtregel zoekt naar uitvoerbare binaire bestanden. Het proces om het te veranderen is niet voor de hand liggend, maar het is niet te moeilijk. Lees verder om te leren hoe u PATH kunt wijzigen.
Stappen
Methode 1 van 2: Windows 7-10
Stap 1. Open de applicatie "instellingen"
Dit kan door op de Windows-toets te drukken en op het tandwielpictogram in het menu "Start" te klikken. U kunt ook zoeken op "instellingen" in Cortana of in het menu "Start".
Stap 2. Zoek "pad" in het instellingenmenu
Stap 3. Selecteer De details van de systeemomgeving bewerken
Deze optie zou onder Volledig pad in titelbalk moeten staan en boven Bewerk de omgevingsdetails voor uw account. Er zou een menu met de titel "Systeemeigenschappen" moeten verschijnen.
Stap 4. Klik op Omgevingsvariabelen
Dit zou aan de rechterkant van het menu onder het gedeelte Opstarten en herstellen moeten staan.
Stap 5. Selecteer Pad
U hoeft niet naar beneden te scrollen om deze optie te vinden. Het zit tussen twee opties in met de titel OS en PATHEXT.
Stap 6. Klik op Bewerken en ga verder met het bewerken van de PATH-omgevingsvariabele
Waarschuwing
Tenzij u het systeem van uw pc mogelijk wilt vernietigen, moet u deze variabele NIET bewerken tenzij u weet wat u doet.
Stap 7. Selecteer OK als je klaar bent met bewerken
Hiermee worden eventuele wijzigingen die u heeft aangebracht, opgeslagen.
Methode 2 van 2: Windows XP
Stap 1. Maak een snelkoppeling naar "Deze computer"
Klik op "Start", muis over "Deze computer", klik er met de rechtermuisknop op en selecteer "Weergeven op bureaublad".
Stap 2. Klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling en selecteer Eigenschappen
Er wordt een venster geopend.
Stap 3. Schakel over naar het tabblad Geavanceerd
Klik in dat tabblad op Omgevingsvariabelen. Er wordt een ander venster geopend.
Stap 4. Scroll naar beneden totdat je "Pad" ziet
Selecteer het en klik op Bewerken. Er wordt een derde venster geopend.
Stap 5. Bewerk de PATH-omgevingsvariabele
Tenzij je echt weet wat je doet, verwijder dan niet wat er al is, maar voeg er alleen aan toe. U kunt bijvoorbeeld nog een map toevoegen door het volgende toe te voegen:;C:\pad\naar\map, waarbij "\pad\naar\map" het daadwerkelijke pad naar de map is.
Stap 6. Klik op OK
Wanneer het venster wordt gesloten, moet er een korte vertraging zijn omdat de omgevingsvariabele wordt bijgewerkt. Daarna kunt u op OK drukken om ook de andere twee vensters te sluiten.
Stap 7. Controleer of de omgevingsvariabele is gewijzigd
Open de opdrachtregel door op ⊞ Win+R te drukken, cmd in te voeren en op ↵ Enter te drukken. Typ: echo %PATH%. De uitvoer moet uw bijgewerkte PATH-omgevingsvariabele zijn.